Over Alfred Würth

Alfred Würth, Amsterdam 1924 – Haarlem 2017, is vooral bekend als figuratief schilder en tekenaar van landschap, stilleven, portret en figuur. Hij was professioneel actief van 1942 tot 2005.

Zijn stijl kan men karakteriseren als post-impressionisme.

Hij studeerde enige tijd aan de M.T.S. voor bouwkunde en aan de Grafische School te Amsterdam.

Daarnaast nam hij tekenles aan het atelier van Jan Daniel Bout. Als schilder was hij autodidact.

Hij heeft zelf ook gedoceerd, behalve tekenen en schilderen, tevens pottenbakken, emailleren en keramiek.

Vanaf eind jaren zeventig ging hij jaarlijks naar Frankrijk waar hij zich liet inspireren door landschappen met olijf- en wijngaarden.

Alfred Kasper Würth werd geboren in 1924 te Amsterdam als zoon van Aleida Sterenberg (1892-1992) en George Alfred Würth ( 1882-1930). Zijn vader was chef-kok van restaurant  Schiller aan het Rembrandtplein. Veel artiesten zoals Jean-Louis Pisuisse en Fien de la Mar waardeerden hem en kwamen altijd even in de keuken informeren wat er op het menu stond.

Juist in crisistijd besloot hij een eigen restaurant te openen: “De Munttoren”. Dit waren zorgelijke jaren.

In 1930, op 6-jarige leeftijd verloor Alfred zijn vader door een ongeval.

Moeder verhuisde met de twee kinderen Alfred en Tinie naar Hilversum. Zij volgde een opleiding tot naaister en begon met een collega een eigen naaischool. Deze hield echter geen stand.

Zij keerde terug naar Amsterdam met haar dochter, in de nieuwe woonruimte was slechts één kind toegestaan.

Alfred bleef in Hilversum bij een tante en oom die kinderloos waren.

Met zijn oom had hij een goede band, maar zijn tante kon geen liefde geven.

Op 16-jarige leeftijd keerde hij terug naar Amsterdam waar hij na korte tijd Hannie ontmoette,

zijn toekomstige echtgenote.

In Nederland was inmiddels de Tweede Wereldoorlog uitgebroken.

Alfred ontdekte op de M.T.S. en de Grafische School zijn talent voor tekenen en besefte toen hij 18 jaar was dat hij kunstschilder wilde worden. Hij leerde de graficus en schilder Jan Daniel (Daan) Bout (1891-1965) kennen bij wie hij tekenlessen nam.

Bout stelde hoge eisen aan de kennis van anatomie, getuige enkele studies van Alfred.

De aanmoediging die hij Alfred gaf betreffende het schilderen, had een positieve uitwerking.

Alfred herinnerde zich het byzondere moment waarop hij hem een nieuw schilderij liet zien, “Stilleven met kruik en oliekan”. Hij had veel werk gemaakt van een goede materiaaluitdrukking.

Bout bekeek het werk langdurig, en zei:  “Heb jij dat gemaakt? Dan kan ik je niets meer leren”.

Deze erkenning was belangrijk aangezien er in zijn- en Hannie’s familie geen steun was voor het onzeker bestaan van een artistiek beroep.

Het  contact met Daan en Riek Bout bleef bestaan tot hun dood.

 

In 1944 trouwden Hannie en Alfred. Uit dit huwelijk werden 5 kinderen geboren:

Marga (1944), Eva (1946-2010), Ineke (1947-2004), Wouter (1949) en Otto (1951).

De gevolgen van de oorlog werden grimmiger. Om aan de honger in Amsterdam te ontkomen, liepen zij met hun dochtertje in de kinderwagen naar Friesland. Het was een riskante onderneming.

Alfred moest niet gezien worden door de Duitse bezetters. Hannie ging met de pont over de Ijssel, Alfred  zwom naar de overkant en had geluk dat hij niet werd opgemerkt..

In Friesland vonden ze schamel onderdak in een schuur.

( zie de tekening Boederijvenstertje )

Alfred ontmoette Hannie (Johanna Everdina) de Boer in januari 1941 , beiden waren 16 jaar oud.

Samen verdiepten zij zich in kunst, bezochten tenstoonstellingen van o.a. Jan Sluyters en gingen naar concerten.

Hannie was intelligent, mooi en blijmoedig. Zij kon bergen verzetten, steunde hem onvoorwaardelijk.

In zijn eigen woorden: “zij was mijn vrouw, mijn vriendin en mijn muze”.

Hannie overleed in 2014.

Rond 1958 maakte hij kennis met de aquarelliste Marie (Riet) Dagnelie ( 1918-1984) en haar toenmalige echtgenoot Karel Gomes (1930-2016), de beeldhouwer. Op het terrein van de kwekerij te Amerongen die haar familie beheerde, mocht het gezin kamperen.

Later vestigde Riet zich daar permanent, een atelier werd aangebouwd aan een huisje aan de rand van Het Amerongse Bos. Een prachtige omgeving met monumentale tabaksschuren.

Alfred en Hannie verbleven daar regelmatig wanneer Riet in Frankrijk schilderde. Veel werken zijn daar ontstaan.

Begin jaren ’70 kregen Alfred en Hannie een boot van Karel Gomes, het was een oude reddingssloep die moest worden opgeknapt. Zij waren er blij mee en na het herstel voeren zij naar Noord-Holland, een enkele keer naar Zuid-Holland, om er te schilderen (van ca 1972 tot ongeveer 1980).

Op uitnodiging van Riet Dagnelie gingen ze in 1966  mee naar Frankrijk om er te schilderen, in de omgeving van Vaison-la-Romaine in de Drôme.

Een dozijn jaren later reisden de schilder en zijn vrouw enkele malen per trein naar een gehuurd appartement bij Aouste-sur-Sye in de Drôme Vallei.

In 1981 volgde nog een reis met Riet naar Agen, Lot-et-Garonne.

Vanaf 1983 gingen Alfred en Hannie – nu met eigen auto – jaarlijks naar het zuiden van Frankrijk.

In de omgeving van Mollans vond hij de landschappen die hem zo boeiden.

Alfred Würth was een veelzijdig kunstenaar, hij zocht zijn eigen stijl die men zou kunnen karakteriseren als post-impressionisme.

Vier thema’s komen steeds terug in zijn werk:

landschappen, stillevens, portretten en figuur en naakten.

 

Landschappen:

Schilderijen en tekeningen in Nederland, Frankrijk en Australië. Hij werkte buiten, “en plein air”,

Hannie vergezelde hem altijd. Op veel van zijn franse landschappen komt ze voor.

Stillevens:

In huis werden altijd onderwerpen gevonden. Veel werd bewaard met het oog op een stilleven,

ook lege flessen waren geschikt( zie Stilleven met lege flessen).

Portretten en figuur:

Opdrachten, maar ook vrij werk: portretten van familie en vrienden.

Naakten:

Er werd met modellen gewerkt, maar even vaak poseerde zijn vrouw voor hem.

Keramiek:

(zie Schikking van eigen keramiek)

In de jaren zeventig en begin tachtig heeft hij gedoceerd aan de School voor Artistieke en Creatieve Vorming en bij “Ons Huis” in de Zaanstreek.

Van 1976-1984 was hij aangesloten bij de Beeldende Kunstenaars Regeling, waarbij 87 schilderijen werden aangekocht.

Alfred Würth leefde en werkte tamelijk teruggetrokken.

Hij heeft enkele malen geëxposeerd in Nederland en Frankrijk. De expositie in Buis-les-Baronnies  kreeg als titel mee: “Le Bonheur de Mollans”(“Het geluk van Mollans”)

Zijn oeuvre omvat ca 800 werken.

Alfred was een kunstenaar die altijd experimenteerde met kleur en contrast om het vereiste resultaat te bereiken: zoeken naar wat er toe doet in het onderwerp, met behoud van de schoonheid van het moment. Een constant gevecht met de beperkingen van de materialen die voorhanden zijn.

Het mengen van kleuren op zijn pallet, of juist het ontbreken van kleur in het onderwerp.

Zijn doel was om de ervaringen met vaak overweldigend zonlicht en de schoonheid van de natuur die hem gevangen hield, te delen.

Hij wilde geen “foto’s” schilderen, het moest blijven binnen zijn regels voor een schilderij.

Hij wilde geen vervormde beelden schilderen, zoals veel van zijn collega’s hadden gedaan.

Hij wilde niet schilderen wat goed in de markt lag: hij vond dat “Kitsch”. Hierdoor was het leven financiëel moeiljk.

Op intellectueel niveau leidde hij een rijk leven. Hij luisterde veel naar klassieke muziek, las veel, hield van gedichten. Voor inspiratie had Alfred geen stimulerende middelen nodig. Hij kon schoonheid vinden in zijn natuurlijke omgeving.

Hij was een gevoelige man en kwetstbaar voor kritiek op zijn werk (gegrond of ongegrond).

Hij kon bijna alles, behalve zijn werken commerciëel op de markt brengen.
Tegen het einde van zijn leven heeft de familie zoveel mogelijk van zijn werken gefotografeerd en gedigitaliseerd om een archief op te bouwen.

Alfred Würth heeft in zijn leven vele prachtige schilderijen, tekeningen en aardewerk gemaakt en verdient het om bewaard en genoten te worden. Ik ben onder de indruk van wat hij heeft gemaakt.

Ik groet stil in bewondering, Pa, goed gedaan!

 

Wouter, oudste zoon van Alfred Würth.